Kan kunst professionals helpen?

Professionals, een groep mensen aan een tafel. Er wordt een vraagstuk ingebracht door alle professionals. Alle deelnemers, inclusief ikzelf, buitelen over elkaar heen met rationele vragen en dito antwoorden. Veel uiteenlopende meningen, veel wijze adviezen en goedbedoelde tips. Dat lijkt de bedoeling. Maar is het ook echt bruikbaar in een intervisiegesprek tussen professionals?

We krijgen zoals gebruikelijk een uitgebreide introductie vol feiten vanuit de inbrenger. Daarop volgt veel commentaar vanuit de groep op de opdrachtgever in kwestie. Vervolgens vallen we in herhaling. Er komt geen nieuw inzicht meer bij. Het issue wat voorligt, is complex en daarmee voer voor uiteenlopende meningen. Wat wij als participanten vooral deden? Adviezen uitdelen en afkeur tonen richting opdrachtgever.

Na dit nogal cognitieve begin kreeg ik het gevoel dat ik aan zet was. Ik had zin om de conversatie te ontregelen. En dus was mijn vraag aan de andere deelnemers: zullen we dit gesprek letterlijk en figuurlijk anders ‘vorm’ geven? Willen jullie samen met mij gaan onderzoeken of we met het activeren van onze verbeeldingskracht een ander gesprek met elkaar kunnen voeren over deze kwestie?

Ik zal je eerst vertellen waarom ik dat voorstelde. Mijn inzet was om uit de default modus te komen waar we als professionals tijdens veel bijeenkomsten inschieten. Dat levert het beeld op dat ik hierboven schetste. Een sessie waarin vooral onze ratio prevaleert en we cognitieve kennis met elkaar uitwisselen. Waarin onze ego’s spreken en we soms ook letterlijk afdwalen en even op ‘uit’ gaan. Niet altijd erg, maar voor mij was er ditmaal reden om een aanzet te geven tot een ander gesprek.

                ‘Ik legde diverse kunstobjecten op een tafel. De startvraag was: ‘Kies een object dat je aanspreekt en neem het mee naar buiten. Loop/sta er 5 minuten mee in de tuin en haal op wat het je vertelt ten aanzien van dit vraagstuk. Kijk naar vorm, kleur, etcetera. Laat al je gedachten toe. Wat het bij je oproept, is waar je op doordenkt. Notities maken hoeft nu nog niet. Wat je weer vergeet, is blijkbaar minder relevant. En wat blijft hangen, dat doet er toe. Na 5 min roep ik jullie weer bij elkaar.‘

In het kader van mijn masterstudie onderzocht ik de werking van allerlei kunstzinnige gespreksvormen in werksituaties. Daarom heb ik tegenwoordig een tas bij me met daarin kunst artefacten. Ik wist niet van tevoren of ik ze zou gaan inzetten bij deze intervisiegroep. De drang om de aanzet te geven tot een beetje ‘ontregeling’ werd ter plekke gevoed door de loop van het gesprek.

Ik voelde dat we hard aan het werk waren om de vraaginbrenger te helpen. Dat deden we op een standaard manier zoals we dat gewoon zijn te doen. Je herkent vast wel wat er in zo’n setting met je gebeurt; je zoomt qua focus en aandacht steeds even in en dan weer uit. Geeft je mening. En je pijnigt je hersens om vooral nogmaals met iets zinnigs te komen; iets waar de ander wat aan heeft. Ondertussen ook nog goed luisteren naar de andere deelnemers is niet heel gemakkelijk vanwege de veelheid aan info. Terwijl juist die meerstemmigheid rondom een issue zo veel waarde heeft. Een van de vragen die ik in mijn onderzoek stel is: wat kan kunst en ‘kunst-denken’ (en dat is wat anders kan ‘design thinking’) betekenen voor het beter benutten van elkaars kennis en ideeën om gezamenlijk tot nieuwe inzichten te komen?

Iedereen uit de groep selecteerde een kunstwerk en na vijf minuten werden ze uitgenodigd om – staand in een cirkel buiten – de oogst op te halen. Dat werd een soort ‘opvoering’. Wat ik hoorde waren prachtige reflecties, veel beeldspraak en metaforen. En: veel ‘rust’ in het spreken. De vorm en kenmerken van de objecten werden benut om karakteristieken van het vraagstuk te schetsen aan elkaar. Zoals bijv. scherpe randen die het gedeelde ‘beeld’ werden voor ‘patstelling’ en voor 2 conflicterende aspecten in de uitwerking van de consultancy- opdracht. De deelnemers hielden het object in hun handen en spraken over en via het kunstwerk terwijl ze hun ingevingen terugkoppelden aan elkaar. Er ontstond een nieuwe vorm van structuur aanbrengen in een verhaal.

Verbeelding kreeg een plek en er werd vooruit gedacht in plaats van teruggeblikt. We vonden ruimte om meer dan alleen de gebruikelijke, cognitief geladen, professionele zinnen met elkaar te delen. Prachtig en krachtig. Het ging over wat er echt toe deed – geen ruis of overbodige zinspelingen naar eigen heldendaden. Er volgden open vragen en gezamenlijke beschouwing over wat wijsheid zou kunnen zijn in deze casuïstiek. Kortom, een hele boeiende uitwisseling tussen de deelnemers met de kenmerken van co-creatie want er werd op elkaars inbreng doorgebouwd. In en door het gesprek werden nieuwe inzichten geboren.

             Daarna vervolgde ik met deze instructie: ‘Loop nogmaals de tuin in met je object. Doe dat 1-2 minuten. Het object is nu een subject geworden. Welke vraag stelt het jou?’ Die reflecties deelde de groep daarna ook kort met elkaar. Door dat weer buiten in een cirkel te doen, zorgde het voor theatralisering van het gesprek. De deelnemers zijn de spelers die op elkaar ‘inspelen’. En dat spelen[1] zorgt voor luchtigheid en een gevoel van samen antwoorden zoeken.

             Eenmaal weer binnen aan tafel vroeg ik de deelnemers om ‘vanuit die laatste ronde nog een aantal schriftelijke notities te maken. Waar wil jij nog over doorpraten? Wat doet er nu toe? Dit schrijven doen we 4-5 minuten en dan delen we dat met elkaar door onze reflecties voor te lezen.’

Hier rolden prachtige samenvattingen en reflecties uit. Even ‘schrijven’ zorgt voor heldere en vernieuwende vervolglijnen om over door te praten. Over de werking van schrijven in een professionele sessie, vertel ik graag in een volgend blog meer. Ook daardoor kan je een gevoel van gezamenlijkheid creëren en worden er nieuwe inzichten ‘geboren’. De verbeeldingskracht die we door het gebruik van de kunstobjecten hebben geactiveerd, zorgde voor een heel ‘ander’ intervisie gesprek. We kregen er allemaal energie van en het kostte geen moeite om er helemaal bij te blijven. Opeens was iedereen aan zet en vrijwel alles wat gezegd werd, was van waarde voor het vervolg van het gesprek.

Door de kunstobjecten in te brengen in deze intervisiebijeenkomst, ontstond er een lichte vorm van ontregeling ten opzichte van de default modus waarin we als professionals terecht waren gekomen. Wat ‘kunst’ zoal met ons doet? Daar kom ik graag een volgende keer op terug. Voor nu bracht het frisse oplossingsrichtingen waar de inbrengers direct mee aan de slag konden.

Twee weken na dato belde ik een van de consultants; die was nog steeds euforisch en heel voortvarend aan de slag gegaan. Maar het mooiste vond ik dat ze me vertelde dat ze was ‘aangezet’ om lef te tonen om te gaan staan voor wat er voor haar toe doet. Wouw, daar word ik dan weer heel blij van.

Naschrift: In mijn werk onderzoek ik regelmatig wat er nodig is om een beetje te  ‘ontregelen’. Als het draait om ‘ruimte’ voor innovatie en inspiratie in professionele settings dan stelt de organisatiefilosoof Robert Cooper voor om onszelf in een situatie van ontregeling (induced disorder) van alle zintuigen te brengen. Kunst heeft kwaliteiten die nuttig kunnen zijn om te ‘ontregelen’ met als doel vernieuwing te brengen en te belichten wat voorbij de normale denkkaders ligt. Dat is wat kunst en kunstenaarschap doen. Er ontstaat een zekere distantie ten opzichte van het werk en daarin worden nieuwe inzichten geboren.

[1] Over de kracht van ‘spelen’ in werksituaties is al veel geschreven. Ik haal hier alleen even het recente artikel aan van Rutger Bregman. Als je dat nog niet gelezen hebt, kan ik het je aanraden. Als je meer wilt lezen over de kracht van meer ‘spelen’ op de werkvloer, mail me dan even voor wat titels.

Tagged ,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *